Aanbeveling
33
GRANUIAIRE AFDICHTINGSLAGEN OPBASIS VAN
ZANDBENTONIET AiDAN NIET INCOMBINATIE MET
KUNSTSTOF GEOMEMBRANEN
tweede druk
O
m verspreiding vanverontreinigingen tevoorkomen wordenbijvoorbeeld stortplaat-
sen van afval ofchemisch verontreinigde grondenconstructies vancategorie 2vol-
gens hetBouwstoffenbesluit (alzijdig)afgedicht metmateriaal datzeer slecht water
doorlaat. Ditkan eenfolie ofklei zijn, maar ookeen met bentoniet gemengdgranulairmate-
riaal zoals zand, aldan nietincombinatie metgeomembranen. Deafscherming moetde
emissie tegengaanvanverontreinigingen naarhetomringende gebiedenhet grondwater,
dan welhetindringen tegengaanvanbijvoorbeeld hemel-ofkwelwater.
In Nederland iseen afdichting metzandbentoniet eenveelvuldig toegepaste isolatietechniek.
Echter, eenuniforme procedure voordetoetsing aandeontwerpdoelstelling vandittype af-
dichting wasinNederland nietvoorhanden. Decontroleprocedure wasveelal hetresultaat
van overleg tussenaannemer enopdrachtgever. Bijopdrachtgevers, aannemersenleveran-
ciers vangrondstoffen bestonddanookbehoefte aanuniforme procedures encontroletech-
nieken. Omindeze behoefte tevoorzien publiceerde CURin1993 Aanbeveling 33
"Granulaire afdichtingslagen opbasis vanzandbentoniet". Ervaringenmetdetoepassing
van deze Aanbeveling hebbengeleidtotdeze tweede, herziene druk.
Deze CUR-Aanbeveling istevens aangevuld meteisen gericht ophet toepassen vanzandben-
toniet incombinatie meteen kunststof geomembraan (combinatie-afdichting).
Deze CUR-Aanbeveling geeftrichtlijnen voordebeoordeling vaneen granulaire afdichtings-
laag metzandbentoniet, aldan nietincombinatie metkunststof geomembranen. De
Aanbeveling geefteisen voordeinde granulaire afdichtingslaag teverwerken materialen en
omschrijft hetvooronderzoek endemengselkeuze.
De inhoud vandeze CUR-Aanbeveling isgebaseerd oppraktijkervaring enopbasis hiervan
gehanteerde uitgangspunten. Meerinformatie overdekeuze vanbepaalde eisenenbeproe-
vingsmethoden iste vinden inhet achtergrondrapport bijde eerste drukvanCUR-
Aanbeveling 33,CUR-rapport 94-1"Granulaire afdichtingslagen opbasis vanzandbento-
niet". DeAanbeveling bevatverder eenprocedure voordeuitvoering vaneen toetsingsvak.
In overleg methetC.R.O.W iseen voorstel uitgewerkt voordeverrekening vanbentoniet, dat
als bijlage indeze CUR-Aanbeveling isopgenomen.
CUR-Aanbeveling 33vormt eenhulpmiddel voordebestekschrijver enbiedt dezeeenhand-
reiking voordeinbestekken optenemen bepalingen.
De tweede drukvandeCUR-Aanbeveling isopgesteld inhet kader vanhetPlan
Bodembeschermende Voorzieningen,waarinCUR,KiwaenNIBV samenwerken, doorCUR-
voorschriftencommissie 35"Afdichtingen metzandbentoniet enkunststof geomembranen"
in samenwerking metCUR-onderzoekcommissie C85 "landbentoniet". Bijhet verschijnen
van detweede drukwasdesamenstelling vanbeide commissies alsvoigt:
Onderzoekcommissie C85: ir.L.C. deLeur (voorzitter), ir.H.J.C.M. Onstenk(secretaris, rap-
porteur), ir.D. Boels, dr.Th. Faber, dr.ir.AW.M. Geurts, ing.P.de Groot, ir.J.A. Hernandez,
ir. R.H.J. Kremer, drs.R.A. Mathlener, C.G.Meskers, C.Mol, ing.P.A. Ruardi, ing.WH. van
der lon, ing.A.Jonker (coordinator) enprof.dr.ir. E.WBijker (mentor).
Voorschriftencommissie 35:mr.ing. A.de Bode (voorzitter), ing.A.Steerenberg (secretaris),
ing. J.C. Klapwijk (rapporteur), ir.D. Boels, PW.vanderBruggen, M.P.DObbelsteen, drs.C.H.
de Goeje, J.H.Groen, S.O'Hagan, H.F.M.Haukes, drs.ing.R.J.P.Henneveld, ir.J.w. Jansen
Venneboer, drs.B.Kok, HAP. Kouwenhoven, ing.J.K. Molhoek, ir.H.J.C.M. Onstenk, ing.
J.L. den Ouden, F.Reuvers, ing.R.van Rooijen, ing.P.A. Ruardi, ing.P.R. Spee, ing.K.van
der Wal, ing.WH. vanderlon, ir.J.P.G. Mijnsbergen (coordinator) enir.J.de Nekker (mentor).
1
Inhoud
1
Onderwerp
4
2
Toepassingsgebied
4
3
Termenendefinities
4
4
Eisenaandematerialen, hetmengsel endegereedgekomen laag
5
4.1 Granulairmateriaal
5
4.1.1 Vreemdebestanddelen
5
4.1.2 MineraledelenS63
J-lm
5
4.1.3 Korrelgrootteverdel
ing
5
4.1.4 Vochtgehalte
5
4.1.5 Geleidingsvermogen
5
4.1.6 Zuurgraad
5
4.1.7 Organischmateriaal
5
4.1.8 Calciumcarbonaat
6
4.1.9 Verontreinigingen
in
de vorm vanfijne stoffen vanorganische oorsprong
6
4.1.10 Overig 6
4.2 Bentoniet
6
4.2.1 Montmorilloniet
6
4.2.2 Vochtgehalte
6
4.2.3 Methyleenblauw-waarde
6
4.2.4 Waterabsorptievermogen
6
4.2.5 Maalfijnheid
6
4.3 Mengwater
6
4.3.1 Geleidingsvermogen
6
4.3.2 Zuurgraad
6
4.3.3 Effectopwaterabsorptievermogen
6
4.4 Mengsel
6
4.5 Gereedgekomen
laag
6
5
Vooronderzoek
7
5.1 Aigemeen
7
5.2 Gehalteaanbentoniet 7
5.3 Minimaal
benodigdbentonietgehalte
7
5.4 Effectvangefilterd percolaat 7
6
Toetsingsvak
8
6.1 Uitvoering
8
6.2 Controle
8
6.2.1 Laagdikte
9
6.2.2 Verdichtingsgraad
9
6.2.3 Waterdoorlatendheid
9
7
Levering
vanmaterialen
9
7.1 Granulairmateriaal 9
7.2 Bentoniet 10
7.3 Opslag 10
8
Vervaardiging vandeafdichtingslaag
10
8.1 Voorbereidende werkzaamheden
10
8.2 Verwerkingsmethode
11
8.2.1 Mixed
in
place/mixed
in
depot
11
8.2.2 Mixedinplant 11
8.3 Beperkingen 11
9
Keuringencontrole materialen 11
9.1 Aigemeen 12
9.2 Granulairmateriaal
12
9.2.1 Vreemdebestanddelen
12
9.2.2 Korrelgrootteverdel ing
12
2
9.2.3
9.2.4
9.2.5
9.2.6
9.2.7
9.2.8
9.2.9
9.3
9.3.1
9.3.2 9.3.3
9.3.4
9.3.5
9.4
9.4.1
9.4.2
9.4.3
10
10.1
10.1.1
10.1.2
10.1.3
10.1.4
10.2
10.2.1
10.2.2 10.2.3
10.2.4
11
11.1
11.2
11.3
12
12.1
12.2
Vochtgehalte
Geleidingsvermogen
Zuurgraad Gehalte aanorganisch materiaal
Gehalte aancalciumcarbonaat
Verontreinigingen inde vorm vanfijne stoffen vanorganische oorsprong
Gel ijkmatigheidscoefficient
Bentoniet
Gehalte aanmontmorilloniet
Vochtgehalte Methyleenblauw-waarde
Waterabsorptievermogen Maalfijnheid
Mengwater
Geleidingsvermogen
Zuurgraad Effect opwaterabsorptievermogen
Keuring encontrole mengsel engereedgekomen laag
Mengsel
Gehalte bentoniet
Vochtgehalte Maximum proctordichtheid enoptimaal vochtgehalte
Mengkwal iteit
Gereedgekomen laag
Laagdikte
Droge dichtheid, verdichtingsgraad enproctordichtheid
Waterdoorlatendheid
Vlakheid
Nader onderzoek enreparatie
Laagdikte
Verdichtingsgraad
Waterdoorlatendheid
Arbeidsomstandigheden enmilieu
Arbeid Milieu 12
13
13 13
13
13
14
14
14
14
15
15
15
15 15
15
15
16 16
16
16 16
16
17
17
17
18
19
19 1919
19
19 19
20
litels vandevermelde normenenbepalingen
20
informatief
Voorstel voordeverrekening vanbentoniet
Betrouwbaarheidsinterval gemiddeldewaterdoorlatendheid
normatief
Bijlagen:
Bijlage 1:
Bijlage 2:
Bijlage:
Bijlage 3:
Bijlage 4:Proef
A
Proef B
Proef C
Proef D
Proef E
Proef F
Proef G Proeven
Waterabsorptievermogen vanbentoniet
Methyleenblauw-waarde vanbentoniet
Bepaling vanhetgehalte aanbentoniet inzandbentoniet dattenminste
noodzakelijk isom tekunnen voldoen aanhetcriterium
van dewaterdoorlatendheid
Bepaling vanhetbentonietgehalte vanzandbentoniet
Mengkwaliteit vanzandbentoniet
Bepaling vandelaagdikte vaneen zandbentonietafdichting
Bepaling vandewaterdoorlatendheid
Overzicht keuringsmethode eneisen 21
22
23
23
25
27
29
32
33
34
42
3
4
1
Onderwerp
Deze CUR-Aanbeveling geeftdefinities, eisenenrichtlijnen voordevervaardiging encontrole
van deuitvoering vangranulaire afdichtingslagen opbasis vanzandbentoniet, diealdan niet
worden gecombineerd metkunststof geomembranen.
Toe/ichting
In deze CUR-Aanbeveling zijngeen specifieke eisenopgenomen voorkunststof geomembranen.
De waarde vandecombinatieafdichting isgroter dandesom derdelen, zijndedezandbento-
nietlaag enhet geomembraan. Dezemeerwaarde ispas aanwezig indienerdirect contact
bestaat tussenbeidelagen. Bijdirect contact tussenbeidelagenvinden stromingsprocessen
door dezandbentonietlaag tengevolge vaneen hydraulische gradientalleenplaatsinde
omgeving vanscheuren inhet kunststof geomembraan.
Omdat hetdirecte contact tussenbeidelageninde praktijk vooralafhankelijk isvan een goede
uitvoering, wordtvoornadere uitvoeringseisen verwezennaardebeoordelingsrichtlijn dievan
toepassing isop het proces vanaanleggen vandeze combinatieafdichtingen. Ookdeproductei-
sen voor kunststof geomembranen zijnhierin opgenomen.
Deze CUR-Aanbeveling schepteenkader waarbinnen gefundeerde conclusieskunnen
worden getrokken overdeeigenschappen vandegerealiseerde granulaireafdichtingslaag en
maakt hetmogelijk omtekomen totstandaard afsprakenoverdewijze waarop contraIe
moet plaatsvinden.
De aanleg vaneen toetsingsvak zoalsomschreven indeze Aanbeveling isbedoeld voorde
optimalisatie vandeuitvoeringstechniek enhet -materieel. Indienhettoetsingsvak voldoet
aan degestelde ontwerpcriteria, wordtverandersteld datbijeen materiaalgebruik enuitvoe-
ring overeenkomstig hettoetsingsvak, controlevandegereedgekomen laagachterwege kan
blijven onderdevoorwaarde datdeuitvoering gepaardgaatmeteennauwgezette uitvoe-
ringscontrale. Hetopzetten vaneen toetsingsvak isvooral praktisch bijgrate werken
(>
10.000 m
2).
Voor kleine werken wordtinhet algemeen geentoetsingsvak aangelegden
blijft eencontrole vandegereedgekomen laaggewenst.
2 Toepassingsgebied
Deze CUR-Aanbeveling isvan toepassing opgranulaire afdichtingslagen, aldan nietincombi-
natie metgeomembranen, dieeen afsluitende laagvormen enzohet binnendringen ofuittre-
den vanvloeistoffen verhinderenwaardoorverspreiding vanverontreinigingen wordtvoorko-
men. DezeAanbeveling isvan toepassing opgranulaire afdichtingslagen dieworden aange-
bracht meteen helling vantenhoogste1:1,5
Toe/ichting
Voorbeelden zijnafdichtingen voorinfrastructure Iewerken, afvalstortplaatsen, industrieterrei-
nen, agrarische bedrijvenendeisolatie vanbouwstoffen volgenscategorie 2van het
Bouwstoffenbesluit.
Bij sterke zurenofandere agressieve vloeistoffen kanhettoepassen vaneen granulaire afdich-
tingslaag technisch niethaalbaar zijn.
De helling vaneen talud isonder meerafhankelijk vandepraktische uitvoerbaarheid ende
risico's bijonderhoudswerkzaamheden aanhettalud. Deklankbodem bijverdichten ende
erosiegevoeligheid vanhettalud spelen hierbijeenrol.Voor reststofbergingen wordtdaarom
een helling aanbevolen vantenhoogste1:2,5. Vooroverige toepassingen kaneen helling van
1:1,5 alsmaximaal haalbaarwordenaangehouden, maardezewaarde isniet dwingend. Aisde
functionaliteit blijftgewaarborgd, isde helling vanhettalud minder relevant.
3
Termenendefinities
3.1 Afdichtings/aag: eenvoor vloeistoffen nagenoegondoorlatende constructiediealsdoel heeft
het binnendringen danweluittreden vanvloeistoffen teverhinderen omzode verspreiding
van aanwezige verontreinigingen tevoorkomen.
3.2 Granu/airmateriaa/: eenkorrelig, mineraal materiaal.
3.3 Bentoniet: eennatuurlijke kleidievoor eenbelangrijk deelbestaat uithet kleimineraal
montmorilloniet endie nabevochtiging sterkzwellende eigenschappen heeft.
3.4 Granu/aireafdichtings/aag: eenafdichtingslaag vervaardigduitgranulair materiaal enbento-
niet.
3.5 Mengwater: hetwater datnodig isom hetvochtgehalte vanhetmengsel ophet gewenste
niveau tebrengen. Hetmengwater kanzijngrand-, oppervlakte- ofleidingwater.
3.6
3.7
3.8
3.9
3.10
3.11
3.12
3.13
3.14
4
4.1
4.1.1
4.1.2
4.1.3
4.1.4
4.1.5 4.1.6
4.1.7
Mengse/:
hetmengsel vangranulair materiaal, bentoniet, mengwater eneventueel hulp-
stoffen.
Mengkwa/iteit: demate waarin bentoniet homogeen tussendeminerale korrelsisverdeeld.
Homogeniteit: demate vanwaarneembare gelijkmatigheid.
Pereo/aat: dedoor eenmedium gesijpelde vloeistofmetdaarin uithet medium afkomstige
oplosbare bestanddelen.
Waterdoor/atendheid: destroomsnelheid vanhetpercolaat inhet materiaal, inmjs of
mmjjaar.
Permeabiliteitseoeffieient: eenmateriaalconstante diededoorlatendheid karakteriseert,in
mjs.
k-Waarde: ziepermeabiliteitscoefficient.
Ge/ijkmatigheidseoeffieient: deverhouding vandekorrelgrootten, waarbijrespectievelijk 60
en 10
%
(m/m) vanhetmonster kleinerzijn.
M-eijfer: dekorrelgrootte waarbijhetgranulaire materiaalintwee massadelen van50
%
is
verdeeld.
Eisen aandematerialen, hetmengsel endegereedgekomen laag
Granu/air materiaal
Vreemde bestanddelen
Het granulair materiaal maggeen vreemde bestanddelen ofgrove verontreinigingen bevat-
ten, bepaald volgens9.2.1,zoalsbijvoorbeeld wortels.
Minerale delen:;63 pm
Het gehalte aanminerale delendoordezeef 63pm van defractie doorzeef2rnm, bepaald
volgens 9.2.2,magtenhoogste 10,0
%
(m/m) bedragen.
Korrelgrootteverdel ing
Het gehalte aanminerale delenopzeef C8,bepaald volgens9.2.2,magtenhoogste 0,5
%
(m/m) bedragen.
Het M-cijfer, bepaald volgens9.2.2,moetliggen tussen 150
/.im
en500
/.im.
Indien eengeomembraan opofonder degranulaire afdichtingslaag wordtaangebracht, mag
het gehalte aanminerale delenopzeef C5,6, bepaald volgens9.2.2,tenhoogste 0,0
%
(m/m) bedragen endat opzeef C4ten hoogste 0,5
%
(m/m).
Toeliehting
Bij het gebruik vangeomembranen speeltdegevoeligheid voormechanische beschadigingvan
deze materialen eenrol,bijvoorbeeld vanwegehetdoorponsen. Herstelvaneen eenmaal
beschadigd geomembraan isniet ofmoeilijk terealiseren. Daarommoetenmaatregelen worden
getroffen ombeschadiging zoveelmogelijk tevoorkomen, zoalshetbeperken vandemaximale
korrelafmeting vanhetgranulaire materiaal.
Vochtgehalte Het vochtgehalte, bepaaldvolgens9.2.3,moetzodanig zijndathetdeeigenschappen en
verwerkbaarheid vanhetzandbentonietmengsel nietnadelig be"invloedt.
Geleidingsvermogen Het geleidingsvermogen, bepaaldvolgens9.2.4,magtenhoogste 1000/.iSjcrn bedragen.
Zuurgraad De zuurgraad, bepaaldvolgens9.2.5,moettenminste 4,5enmag tenhoogste 10,0bedragen.
Organisch materiaal
Het gehalte aanorganisch materiaal, bepaaldvolgens9.2.6,magtenhoogste 1,5
%
(m/m)
bedragen.
Het gebruik vansecundaire bouwstoffen inplaats vanzand ismogelijk. Indiendezestoffen
organische bestanddelen bevatten,moetdeafbreekbaarheid ervanworden bepaald. De
afbreekbaarheid magnietsignificant groterzijndan deafbreekbaarheid vanhumusachtige
stoffen.
5
4.1.8
4.1.9
4.1.10
Toelichting
Organische stofinzanden isvan plantaardige oorsprongenontstaan doormicro-biologische
omzetting. Onderanaerobe omstandigheden isdeze stofnauwelijks afbreekbaar.
Calciumcarbonaat Het gehalte aancalciumcarbonaat, bepaaldvolgens9.2.7,magtenhoogste 5,0
%
(mlm)
bedragen.
Verontreinigingen inde vorm vanfijne stoffen vanorganische oorsprong
De kleur vandevloeistof diewordt gebruikt voorhetvaststellen vanhetgehalte aanveront-
reinigingen inde vorm vanfijne stoffen vanorganische oorsprong,bepaaldvolgens9.2.8,
mag tenhoogste klasseDzijn.
Overig Het percentage mineraledelenopdezeef 2mm, bepaald volgens9.2.2,endegelijkmatig-
heidscoefficient, bepaaldvolgens9.2.9,moeten wordenvastgesteld.
Toelichting
Aan deze waarden wordengeeneisen gesteld, maardevastgestelde waardendienenals
referentiewaarde bijhet vooronderzoek.
Verder verdient demilieuhygienische kwaliteitvanhetgranulair materiaal aandacht(zie12.2).
4.2 Bentoniet
4.2.1 Montmorilloniet
Het gehalte aanmontmorilloniet, bepaaldvolgens9.3.1,moettenminste 70
%
(mlm)
bedra-
gen.
4.2.2 Vochtgehalte
Het vochtgehalte, bepaaldvolgens9.3.2,magtenhoogste 13
%
(mlm)
bedragen ten
opzichte vandedroge massa.
4.2.3
4.2.4 Methyleenblauw-waarde
De methyleenblauw-waarde, bepaaldvolgens9.3.3,moettenminste 250mgMB (methy-
leenblauw) pergram bentoniet bedragen.
Waterabsorptievermogen Het waterabsorptievermogen, bepaaldvolgens9.3.4,moetna24 uur ten minste 700
%
(Vim)
bedragen.
4.2.5 Maalfijnheid
Het gehalte aandeeltjes opdezeef 125
/-1m,
bepaald volgens9.3.5,magtenhoogste 5,0
%
(mlm)
bedragen.
4.3 Mengwater
Onderzoek naardeeigenschappen volgens4.3.1,4.3.2en4.3.3 moetinaile gevallen
worden uitgevoerd, behalveindienleidingwater wordtgebruikt.
4.3.1
4.3.2
4.3.3 Geleidingsvermogen
Het geleidingsvermogen, bepaaldvolgens9.4.1,magtenhoogste 1000/-IS/em bedragen.
Zuurgraad De zuurgraad, bepaaldvolgens9.4.2,moettenminste 5,0enten hoogste 9,0bedragen.
Effect opwaterabsorptieververmogen
Het waterabsorptievermogen vanbentoniet methetmengwater, bepaaldvolgens9.4.3,
moet na24 uur ten minste 600
%
(Vim)
bedragen.
6
4.4
Mengsel
De eisen waaraan hetmengsel moetvoldoen, moetenwordenvastgelegd doorhetuitvoeren
van een vooronderzoek volgens5en/of doorhetaanleggen vaneen toetsingsvak volgens6.
4.5 Gereedgekomen laag
De eisen waaraan degereedgekomen granulaireafdichtingslaag moetvOldoen, moeten
worden vastgelegd doorhetuitvoeren vaneen vooronderzoek volgens5of door hetaanleg-
gen vaneen toetsingsvak volgens6.
5Vooronderzoek
5.1 A/gemeen
Voor aanvang vandewerkzaamheden moetdoorhetuitvoeren vaneen vooronderzoek
worden aangetoond, datdematerialen voldoenaandeinhoofdstuk 4gestelde eisen.Verder
moet dehoogte vandegevonden waardebijkeuring opdeeisen inhoofdstuk 4,worden
vastgelegd. Opdeze waarden zaltijdens deuitvoeringscontrole wordengetoetst.
Het vooronderzoek moetworden uitgevoerd opvoor hettoekomstige werkrepresentatieve
monsters. Verdermoetinhet vooronderzoek hetbenodigd bentonietgehalte wordenvastge-
steld, overeenkomstig 5.2.
De genoemde percentages zijnabsoluut, tenzijanders isvermeld.
5.2 Gehalteaanbentoniet
Het inhet werk toetepassen bentonietgehalte moettenminste gelijkzijnaan hetminimaal
benodigd bentonietgehalte volgens5.3verhoogd mettenminste 1,5
%
(m/m).
Afhankelijk vanhetpercolaat enhet effect daarvan opde k-waarde, moetdetoe tepassen
hoeveelheid bentonietextraworden verhoogd methetpercentage genoemdin5.4.
Toeliehting
Door variaties inbentonietgehalte enuitvoering, isde doorlatendheid insitu veelal hogerdande
in het vooronderzoek bepaaldedoorlatendheid. Omditverschil teondervangen moethetbento-
nietgehalte volgens5.3worden verhoogd. Hetexacte percentage vandeverhoging isafhanke-
lijk van onder andere hetmengproces endeverwerkbaarheid vanhetmengsel enkan worden
vastgesteld aandehand vanderesultaten vanhettoetsingsvak.
5.3 Minimaa/benodigdbentonietgehalte
Het minimaal benodigdgehalteaanbentoniet moetworden bepaald overeenkomstig proefC
van bijlage 3,uitgaande vandeontwerp k-waarde, gemetenbijeen verhang van15.
Het bentonietgehalte moetdaarbij doorinterpolatie tussendemeetwaarden wordenvastge-
steld ennaar boven worden afgerond totop0,5
%
(m/m) nauwkeurig. Dek-waarde moetvoor
ieder monster intweevoud wordenbepaald (k
1
enk
2).
Voor ieder onderzocht mengselgeldt
als uiteindelijke k-waardesteedshetmeetkundig gemiddelde vandegevonden waarden,
bepaald volgens:
Het bentonietgehalte moetworden uitgedrukt alshet percentage drogebentoniet ten
opzichte vandroog granulair materiaal.
Toe/iehting
De ontwerp k-waarde isde k-waarde waaropdeafdichtingslaag isgedimensioneerd, meestal
1 ?10-
10
m/s.
5.4 Effectvangefi/terd pereo/aat
Indien degranulaire afdichtingslaag permanentoffrequent wordtbelast meteen percolaat
anders danhemelwater, moetbijhet vastgestelde bentonietgehalte volgens5.3,de
k-waarde wordenbepaald voorhetpercolaat dathiervoor eerstwordt uitgezeefd overde0,45
pm zeef. Indien mogelijk moethetmengwater bijde bereiding vanhetzandbentonietmeng-
sel worden vervangen doorpercolaat.
De extra verhoging vanhetbentonietgehalte alsgevolg vandeinvloed vanhetpercolaat, is
afhankelijk vandeverhouding tussendek-waarde gemeten metleidingwater (k
l)
endie
gemeten metpercolaat (kp)bijhetzelfde bentonietgehalte.
Bij (kl/k
p) ~
1,0, hoeft hettoe tepassen bentonietgehalte volgens5.2niet extra te
worden verhoogd.
Bij 0,2 .:S(kl/kp)
<
1,0, moet hettoe tepassen bentonietgehalte volgens5.2worden
verhoogd met1
%
(m/m).
Bij 0,1 .:S(Vkp)
<
0,2, moet hettoe tepassen bentonietgehalte volgens5.2worden
verhoogd met2
%
(m/m).
Bij (Vkp)
<
0,1, wordt hetmengsel alsniet geschikt beschouwd.
Toeliehting
Praktijkmetingen moetenuitwijzen ofde omschreven aanpassingsprocedure leidttoteen water-
doorlatendheid vandeafdichtingslaag dievoldoet aandegestelde eis.Doorlatendheids-
metingen kostenveeltijd.Gedurende eenmeetperiode vantwee maanden verplaatst eenvloei-
stoffront zichslechts overeendeel vandemonsterhoogte, hetproefstuk wordtnietvolledig
doorstroomd. Deinvloed vanhetpercolaat opdedoorlatendheid vandezandbentonietlaag is
dan ookniet betrouwbaar temeten alseen met leidingwater gemengdenverzadigd monster
7
10 7.2
Bentoniet
De levering vaneen partij bentoniet moetgeschieden opbasis vaneen document waarinis
vermeld:
a. decode vanhetdocument;
b. denaam vandeproducent;
c. een vermelding vandeproductnaam;
d. een vermelding vanhetsoort bentoniet (eennatuurlijke natriumbentoniet. danweleen
al of niet geactiveerde calciumbentoniet);
e. een verklaring dathetgeleverde voldoetaandegestelde eisenindeze Aanbeveling met
betrekking tot:
- het gehalte aanmontmorilloniet;
- de Enslin-waarde na24 uur, gemeten metontlucht gedestilleerd water;
- de methyleenblauw-waarde;
- het percentage opzeef 125
J.1m:
- het vochtgehalte;
- chemische samenstelling;
f. een verklaring datdeeigenschappen vanhetgeleverde wordenbewaakt doormiddel van
een periodieke controlevandeonder egenoemde eigenschappen metdein9.3
overeengekomen frequentie.
De leverancier moettenminste wekelijks eenoverzicht terbeschikking stellenvanderesul-
taten vandecontroles, meteenverwijzing naarhetchargenummer vandegeleverde
hoeveelheden bentoniet.
Toelichting
Er wordt vanuitgegaan dateen controle vandebentonieteigenschappen doordeleverancier is
toegestaan enonder bepaalde voorwaarden keuringophet werk (uitvoeringscontrole) kan
vervangen. Ophet werk kansteekproefsgewijs demethyleenblauw-waarde, hetvochtgehalte en
het percentage delenopzeef 125~mworden gecontroleerd. Hetbepalen vandeoverige eigen-
schappen vraagtamuitgebreide laboratoriumfaciliteiten enkan normal iterniet ophet werk
worden uitgevoerd.
7.3 Ops/ag
Het granulair materiaal enhet mengsel alsditindepot wordtbewaard, moetenzodanig
worden opgeslagen datvermenging metdeondergrond wordtvoorkomen.
Het gereedgekomen zandbentonietmengsel moetzodanig wordenopgeslagen datinregenen
of uitdroging wordtvoorkomen enmag tenhoogste vierweken indepot worden bewaard.
Voordat eenmengsel natijdelijke opslagmagworden gebruikt, moethetdepot worden
ge"inspecteerd enmoet worden beoordeeld ofde buitenste laaggeschikt isvoor verwerking.
Toelichting
De buitenste laagkandoor bijvoorbeeld condensvorming ofuitdroging nietmeer degewenste
eigenschappen bezitten.
8 Vervaardiging vandeafdichtingslaag
8.1 Voorbereidende werkzaamheden
V66r deuitvoering vandegranulaire afdichtingslaag moetworden nagegaan ofde draag-
kracht vandeonderliggende laagoflagen voldoende isom een granulaire afdichtingslaag
aan tekunnen leggen.
Ais deonderliggende laagnietdraagkrachtig genoegis,moet dedraagkracht worden
vergroot.
Toelichting
De verdichtbaarheid vaneen granulair materiaal isafhankelijk vandedraagkracht (stijfheid)van
de onder liggende laag(onderbouw). Dedraagkracht vandeonderbouw kanbijvoorbeeld worden
vastgesteld doorhetbepalen vandeverdichtingsgraad, sonderingenofplaatbelastingsproeven.
Het isvan belang datwordt vastgesteld ofde onderbouw kwalitatiefvergelijkbaar ismet dievan
het toetsingsvak. Bijeen minder draagkrachtige onderbouwkanhetbereiken vandegewenste
verdichtingsgraad problemengeven.Ditkan gevolgen hebbenvoordewaterdoorlatendheid van
de laag.
Een geringe draagkracht kanvoorkomen bijbovenafdichtingen. Dedraagkracht kanworden
vergroot doorbijvoorbeeld eendikkere steunlaag aantebrengen, natmateriaal tevervangen
door droog ofeen geotextiel toetepassen.
Indien debentonietlaag inmeer lagenwordt aangebracht, moetdevoorgaande laagworden
opgeruwd.
8.2Verwerkingsmethode
De granulaire afdichtingslaag magzowel "mixed inplace/depot" als"mixed inplant" worden
u itgevoe I'd,Indien eentoetsingsvak werdaangelegd moetdeverwerkingsmethode zoveel
mogelijk zijnafgestemd opde resultaten enervaringen diehierbij zijnverkregen.
Toelichting
De mengkwaliteit, bepaaldvolgensproefEvan bijlage 3,vormt eenbelangrijk aandachtspunt.
8.2.1
8,2.2
Mixed
inplace /mixed indepot
De bentoniet moetinde in5.2 vastgestelde hoeveelheidopde laag granulair materiaal
worden gebracht envervolgens overdebenodigde dieptedoorhetgranulElir materiaal
worden gefreesd. Indienhetvochtgehalte vanhetmengsellaag is,moet tussen tweefrees-
gangen mengwater wordentoegevoegd zodateenvocl1tgehalte ontstaatdat2
%
(m/m)
onder hetoptimale vochtgehalte ligt.
Toelichting
De mengvolgorde ensnelheid vandefrees zijnvan belang voorhetmengresultaat Opbasis van
praktijkervaring wordtaanbevolen nahet strooien vandebentoniet devolgende mengvolgorde
aan tehouden, Eersteenoftwee maaldroog mengen. I/ervolgens eventueelmengwater toevoe-
gen endaarna eenmaal natmengen,
Het frezen moetbijeen niettehoge rijsnelheid plaatsvinden. Nahet frezen moetdelaag zo
snel mogelijk wordenverdicht ofindepot worden gebracht.
Mixed inplant
Het rnengsel rnoetopeen zodanige wijzeinhet werk worden gebracht datgeen vermenging
met deonderliggende laagoptreedt. Nadathetrnengsel inhet werk isgebracht, moetde
laag direct worden geprofileerd enworden verdicht omverandering inverdichtingseigen-
schappen dooruitdrogen ofinregenen tevoorkomen.
Het rnengsel moetmeteenzodanige laagdiktewordenverwerkt datbijhet profileren uitslui-
tend gemengd rnateriaalvrijkornt.Dunnelagenmoeten wordenvoorkomen.
Om schade zoalsscheurvorming tevoorkomen, moetdegereed gekomen laagnaverdich-
ten zosnel mogelijk wordenbeschermd tegenuitdrogen, bijvoorbeeld doormiddel vanfolie
of doek,
Toelichting
Het ontwerp ende uitvoering vandeovergang vanvlak naar talud envan talud naarvlakvereist
speciale aandacht. Geblekenisdat deaansluiting tus~,entweelaagdelen kritischisen dat een
onvoldoende zorgkanleiden totlekkage,
8.3 Beperkingen
Een mengsel datdoor uitdrogen ofinregenen onvoldoende kanworden verdicht, moet
worden verwijderd. Tevochtig materiaal magnietworden verwerkt.
Gedurende periodenvanvorst, ofzolang hetmengsel indepot bevroren is,mag hetmengsel
niet worden verwerkt.
Sij beginnende neerslagmoetreeds aangebracht maarnognietverdicht materiaal, zosnel
mogelijk wordenverdicht.
Toelichting
Bij kans opneerslag zaleen besluit moeten wordengenomen overdevoortgang vande
werkzaamheden. Hetverdient aanbeveling bijneerslag geennieuw materiaal inhet werk aante
brengen.
9 Keuringencontrole materialen
Toelichting
Dit hoofdstuk behandeltdekeuring encontrole vandematerialen, Voorhetgranulair materiaal,
bentoniet enmengwater vindtbijhet vooronderzoek keuringplaatsopbasis vandeeisen in
hoofdstuk 4,Tijdens devervaardiging vandeafdichtingslaag vindtI\euring vandeze materialen
plaats opbasis vandewaarden dietijdens hetvooronderzoek zijngevonden. Hiervooris
gekozen omzekerheid tekrijgen datdematerialen waarmeehetvooronderzoek isuitgevoerd en
op basis waarvan hetbentonietgehalte isvastgesteld, dezelfdezijnalsdematerialen dieophet
werk worden verwerkt.
Voor dekeuring vanhetmengsel endegereedgekomen laaggeldt, datmoet worden gekeurd op
basis vandeinhet vooronderzoek vastgelegdewaardeen/ofdewaarde diebijhet toetsingsvak
is vastgelegd, Onderbepaalde voorwaarden kandeultvoeringscontrole ophet werk vervallen
als keuring doordeproducent geschiedt.
11
12
Het
aantal in9.2, 9.3en9.4 opgegeven bepalingen iseen richtwaarde enwordt bepaald doorde
spreiding vandemeetwaarden. Indiendespreiding geringis,kan hetaantal bepalingen worden
verminderd. Bijeen grate spreiding kaneen grater aantal bepalingen nodigzijnamtevoorkomen
dat ongewenst materiaalwordtverwerkt. Hetisvan belang amdematerialen bijaflevering visueel
te contraleren. Bijtwijfel kunnen eenofmeer eigenschappen naderworden bepaald.
9.1 Aigemeen
De monsterneming vangranulair materiaal moetplaatsvinden overeenkomstig NEN5915:1988.
Monsternerning vanbentoniet rnoetgeschieden overeenkornstig NEN-EN196-7:1993.
Keuring encontrole vandernaterialen rnoetplaatsvinden:
ten behoeve vanhetvooronderzoek;
tijdens deuitvoering vandewerkzaarnheden (uitvoeringscontrole), bijvoorkeur v66rde
aanleg vandeafdichtingslaag.
Voor hetvooronderzoek rnoetendegenoernde keuringeneenrnaal worden uitgevoerd. Bijde
keuring encontrole tijdensdevervaardiging (uitvoeringscontrole) issteeds dehoogste
keuringsfrequentie rnaatgevend.
De opgegeven percentages zijnabsoluut, tenzijanders isvermeld.
9.2 Granulairmateriaal
9.2.1 Vreerndebestanddelen
Methode vanonderzoek
De aanwezigheid vanvreernde bestanddelen moetworden bepaald doorrniddel vaneen
visuele beoordeling.
Aantal bepalingen
De beoordeling rnoetbijiedere levering vangranulair rnateriaal wordenuitgevoerd.
Keuringscriteriurn
Het granulair rnateriaal rnoetvoldoen aandein4.1.1 gestelde eis.
9.2.2 Korrelgrootteverdeling
Methode vanonderzoek
De korrelgrootteverdeling rnoetworden bepaald volgensproef6.0van deStandaard RAW
Bepalingen 1995waarbij tenminste gebruik rnoetworden gernaakt vandevolgende zeven:
63, 125, 250en500
/.1m;
1 en 2rnrn;
C4, C5,6, C8enC16.
Het gehalte aanrninerale delendoordezeef 63/.Irn van defractie doorzeef2rnrn rnoet
worden bepaald volgensproef2van deStandaard RAWBepalingen 1995.
Het M-cijfer rnoetworden bepaald volgensNEN5104:1989 waarbijinafwijking vandenorrn
wordt uitgegaan vanhetgehele granulaire rnateriaal.
Aantal bepalingen
De bepalingen rnoeteneenrnaal per500 rn
3
granulair rnateriaal wordenuitgevoerd. Per
project rnoeten tenrninste driebepalingen wordenuitgevoerd.
Keuringscriteriurn
Bij het vooronderzoek geldtdatrnoet worden voldaan aandein4.1.2 en4.1.3 gestelde eisen.
Bij de uitvoeringscontrole rnoetendegevonden waardenvoldoenaan:
gehalte
:0;
63 /.Irn: (vastgelegde waardebijhet vooronderzoek
±
5,0)
%
(mjm);
gehalte> 2rnrn: (vastgelegde waardebijhet vooronderzoek
±
5,0)
%
(mjm);
rnaxirnale korrelafrneting: dein4.1.3 gestelde eis.
het M-cijfer: (vastgelegde waardebijhet vooronderzoek
±
75 /.Irn).
9.2.3 Vochtgehalte
Methode vanonderzoek
Het vochtgehalte rnoetworden bepaald volgensNEN5934:1990.
Aantal bepalingen
De bepaling rnoeteenrnaal per100 rn
3
granulair rnateriaal wordenuitgevoerd.
Keuringscriteriurn
Het vochtgehalte rnoetvoldoen aandein4.1.4 gestelde eis.
9.2.4Geleidingsvermogen
Methode vanonderzoek
Het geleidingsvermogen moetworden bepaald volgensproef122vandeStandaard RAW
Bepalingen 1995.
Aantal bepalingen
De bepaling moeteenmaal perdag ofeen maal per500 m
3
granulair materiaal worden
uitgevoerd.
Keuringscriterium
Bij het vooronderzoek geldtdein4.1.5 gestelde eis.
Bij de uitvoeringscontrole geldtdeinhet vooronderzoek vastgesteldewaardealstoetsings-
waarde. Degevonden waardemagtenhoogste +100 pSjcm afwijken.
9.2.5 Zuurgraad
Methode vanonderzoek
De zuurgraad moetworden bepaald volgensproef119(elektrische meting)vande
Standaard RAWBepalingen 1995.
Aantal bepalingen
De bepaling moeteenmaal perdag ofeen maal per500 m
3
granulair materiaal worden
uitgevoerd.
Keuringscriterium
De zuurgraad moetvoldoen aandein4.1.6 gestelde eis.
9.2.6 Gehalteaanorganisch materiaal
Methode vanonderzoek
De aanwezigheid vanorganisch materiaalmoetvisueel worden beoordeeld. Tevensmoethet
gehalte aanorganisch materiaalwordenbepaald volgensproef124vandeStandaard RAW
bepalingen 1995,zonder correctie voorhetlutumgehalte.
Toelichting
Een aanwijzing dathetgehalte organisch materiaalhogerisgeworden kanliggen ineen veran-
dering vankleur vanhetaangevoerde materiaal.Naarmatehetgehalte organisch materiaal
hoger wordt zaldekleur donkerder worden.
Aantal bepalingen
Een visuele beoordeling vanhetaangevoerde materiaalmoetperaangevoerde hoeveelheid
worden uitgevoerd.
De bepaling volgensproef124moet worden uitgevoerd bijtwijfel enten minste eenmaal per
5000 m
3.
Perproject moeten tenminste tweebepalingen wordenuitgevoerd.
Keuringscriterium
Het bepaalde gehalteaanorganisch materiaalmoetvoldoen aandein4.1.7 gestelde eis.
9.2.7 Gehalteaancalciumcarbonaat
Methode vanonderzoek
De aanwezigheid vancalciumcarbonaat moetvisueel worden beoordeeld. Tevensmoethet
gehalte aancalciumcarbonaat wordenbepaald volgensproef124vandeStandaard RAW
bepalingen 1995.
Aantal bepalingen
Een visuele beoordeling vanhetaangevoerde materiaalmoetperaangevoerde hoeveelheid
worden uitgevoerd.
De bepaling volgensproef124moet worden uitgevoerd bijtwijfel enten minste eenmaal per
5000 m
3.
Perproject moeten tenminste tweebepalingen wordenuitgevoerd. Elkebepaling
moet intweevoud wordenuitgevoerd.
Keuringscriterium
Het bepaalde gehaltecalciumcarbonaat moetvoldoen aandein4.1.8 gestelde eis.
9.2.8 Verontreinigingen inde vorm vanfijne stoffen vanorganische oorsprong
Methode vanonderzoek
Het gehalte aanverontreinigingen inde vorm vanfijne stoffen vanorganische oorsprong
moet worden bepaald volgensNEN5919:1988.
13
14
Aantal
bepalingen
De bepaling moeteenmaal per5000 m
3
granulair materiaal wordenuitgevoerd. Perproject
moeten tenminste tweebepalingen wordenuitgevoerd.
Keuringscriterium
Bij de uitvoeringscontrole geldtdeinhet vooronderzoek vastgesteldekleurklasse(Atjm G)
als toetsingswaarde. Degevonden kleurklasse magtenhoogste eenklasse hogerliggen.
Toelichting
Indien bijvoorbeeld debijhet vooronderzoek gevondenklasseCis. mag degevonden kleur-
klasse welDzijn maar geen E.Ook eenlagere klasse istoegestaan (Aof B).
9.2.9 Gelijkmatigheidscoefficient
Methode vanonderzoek
De gelijkmatigheidscoefficient moetworden bepaald volgensNEN5104:1989, metdien
verstande dathierbij hetgehele monster moetworden beschouwd enniet alleen dezandfrac-
tie.
Aantal bepalingen
De bepaling moeteenmaal per500 m
3
granulair materiaal wordenuitgevoerd. Perproject
moeten tenminste driebepalingen wordenuitgevoerd.
Keuringscriterium
Bij de uitvoeringscontrole geldtdeinhet vooronderzoek vastgesteldewaardealstoetsings-
waarde. Voordegevonden waardegeldendevolgende eisenafhankelijk vandewaarde van
het vooronderzoek:
waarde vooronderzoek ~3: (waarde vooronderzoek
±
1,0);
waarde vooronderzoek
>
3: (waarde vooronderzoek
±
1,5).
9.3 Bentoniet
Overeenkomstig hetin7vereiste, moetdeleverancier vandebentoniet doormiddel vaneen
periodieke productiecontrole nagaanofhet geleverde bentonietaandegestelde eisen
voldoet.
Ais bijde productie vanhetbentoniet eencertificatiesysteem wordttoegepast dooreencerti-
ficatie-instelling dieiserkend doordeRaad voordeAccreditatie enals daarvoor deze
Aanbeveling alsbasis dient, maguitvoeringscontrole volgens9.3.1totenmet 9.3.5 achter-
wege blijven alsuithet certificaat blijktclatwordt voldaan aandegestelde eisenindeze CUR-
Aanbeveling.
9.3.1 Gehalteaanmontmorilloniet
Methode vanonderzoek
Het gehalte aanmontmorilloniet moetworden bepaald metr6ntgendiffractie
Aantal bepalingen
De bepaling moeteenmaal per5000 tonbentoniet wordenuitgevoerd .
Keu ringscriteri um
Bij het vooronderzoek moetworden voldaan aandein4.2.1 gestelde eis.
Bij de uitvoeringscontrole geldtdeinhet vooronderzoek vastgelegdewaardealstoetsings-
waarde. Hetbepaalde gehaltemagtenhoogste 20
%
(mjm)
minder zijnmaar moetten
minste 60
%
(mjm)
bedragen.
9.3.2 Vochtgehalte
Methode vanonderzoek
Het vochtgehalte vanhetbentoniet moetworden bepaald zoalsomschreven inproef Bvan
bijlage 3.
Aantal bepalingen
De bepaling moeteenmaal per100 tonbentoniet wordenuitgevoerd.
Keuringscriterium
Het bepaalde vochtgehalte moetvoldoen aandein4.2.2 gestelde eis.
9.3.3
Methyleenblauw-waarde
Methode vanonderzoek
De methyleenblauw-waarde moetworden bepaald volgensproefBvan bijlage 3.
Aantal bepalingen
De bepaling moeteenmaal per
100
tonbentoniet wordenuitgevoerd.
Keuringscriterium
Bij het vooronderzoek geldtdein
4.2.3
gestelde eis.
Bij de uitvoeringscontrole geldtdeinhet vooronderzoek vastgelegdewaardealstoetsings-
waarde. Debepaalde waardemagtenhoogste 40mg MB/g bentoniet lagerzijnmaar moet
ten minste 250mgMB/g bentoniet bedragen.
9.3.4
Waterabsorptievermogen
Methode vanonderzoek
Het waterabsorptievermogen moetworden bepaald volgens proefAvan bijlage 3of volgens
ASTM E
946:1992.
Dekeuze vandemethode isvrij. Wel moet eenzelfde methodeworden
gehanteerd bijhet vooronderzoek ende uitvoeringscontrole.
Aantal bepalingen
De bepaling moeteenmaal per
100
tonbentoniet wordenuitgevoerd.
Keuringscriterium
Het bepaalde percentage moetvoldoen aandein
4.2.4
gestelde eis.
9.3.5 Maalfijnheid
Methode vanonderzoek
De maalfijnheid moetworden bepaald doorhetvaststellen vandezeefrest opzeef
125
J.1m
volgens Ontwerp NEN
3976:1992.
Aantal bepalingen
De bepaling moeteenmaal per
100
tonbentoniet wordenuitgevoerd.
Keuringscriterium
Het bepaalde percentage moetvoldoen aandein4.2.5 gestelde eis.
9.4 Mengwater
9.4.1
Geleidingsvermogen
Methode vanonderzoek
Het geleidingsvermogen vanhetmengwater moetworden bepaald volgensNEN-ISO
7888:1994.
Aantal bepalingen
De bepaling moeteenmaal perdag worden uitgevoerd.
Keuringscriterium
Bij het vooronderzoek geldtdein
4.3.1
gestelde eis.
Bij de uitvoeringscontrale geldtdeinhet vooronderzoek vastgelegdewaardealstoetsings-
waarde. Hetbepaalde geleidingsvermogen magtenhoogste
+
150
J.1S/cm graterzijn.
9.4.2
Zuurgraad
Methode vanonderzoek
De zuurgraad vanhetmengwater moetworden bepaald volgensNEN
6411:1981.
Aantal bepalingen
De bepaling moeteenmaal perdag worden uitgevoerd.
Keuringscriterium
De bepaalde zuurgraad moetvoldoen aandein
4.3.2
gestelde eis.
9.4.3 Effectopwaterabsorptievermogen
Methode vanonderzoek
Het effect vanhetmengwater ophet waterabsorptievermogen vandebentoniet (deEnslin-
waarde) moetworden bepaald volgensproefAvan bijlage 3,waarbij gebruik moetworden
gemaakt vanmengwater inplaats vangedestilleerd water.Hetmengwater moetvrijzijn van
zwevende enoverige vastebestanddelen.
15
16 10
10.1
10.1.1
10.1.2
10.1.3
10.1.4 Aantal
bepalingen
De bepaling moetworden uitgevoerd indienhetgeleidingsvermogen nietvoldoet aande
keuringseis van9.4.1.
Keuringscriterium
Bij het vooronderzoek geldtdein4.3.3 gestelde eis.
Bij de uitvoeringscontrole geldtdeinhet vooronderzoek vastgelegdewaardealstoetsings-
waarde. Debepaalde Enslin-waarde vanhetbentoniet bijgebruik vanontlucht mengwater
mag na24 uur ten hoogste 100
%
minder zijnmaar moettenminste 600
%
(Vim)
bedragen.
Keuring encontrole mengsel engereedgekomen laag
Mengsel
Direct nahet mengen vandematerialen moetendeproeven volgens10.1.1totenmet
10.1.4 worden uitgevoerd.
Gehalte bentoniet
Methode vanonderzoek
Het gehalte aanbentoniet moetworden bepaald volgensproefDvan bijlage 3.
Aantal bepalingen
De bepaling vandemethyleenblauw-waarde vanhetmengsel moeteenmaal per100 m
3
zandbentoniet wordenuitgevoerd. Dehiervoor benodigde methyleenblauw-waarde vanhet
granulair materiaal moeteenmaal per1000 m
3
granulair materiaal wordenbepaald envan
de bentoniet eenmaal perdag.
Keuringscriterium
Bij de uitvoeringscontrole geldtdathetgemiddeld gehaltebentoniet vanhetmengsel ten
minste gelijkmoetzijnaan devolgens 5.2vastgestelde waarde.
In een afzonderlijk monstermaghetgehalte bentoniet tenhoogste 0,5
%
(mlm)
lagerzijn
dan devolgens 5.2vastgestelde waarde.
Is de afwijking meerdan0,5
%
(mlm),
danmoeten tweeextra monsters vandebetreffende
productiehoeveelheid wordengenomen. Hetmeetkundig gemiddelde vandedrie monsters
mag tenhoogste 0,5
%
(mlm)
lagerzijndan devolgens 5.2vastgestelde waarde.
Vochtgehalte Methode vanonderzoek
Het vochtgehalte moetworden bepaald volgensNEN5934:1990.
Aantal bepalingen
De bepaling moeteenmaal per100 m
3
zandbentoniet wordenuitgevoerd.
Keuringscriterium.
Het bepaalde vochtgehalte magtenhoogste +1,0
%
of -2,0
%
(mlm)
afwijken vanhet
optimum vochtgehalte bepaaldvolgens10.1.3.
Maximum proctordichtheid enoptimaal vochtgehalte
Methode vanonderzoek
De maximum proctordichtheid enhet optimaal vochtgehalte moetworden bepaald volgens
proef 5.1van deStandaard RAWBepalingen 1995(norma Ieproef).
Aantal bepalingen
De bepaling moeteenmaal per5000 m2zandbentoniet wordenuitgevoerd.
Keuringscriterium.
De bijde uitvoering vanhettoetsingsvak vastgelegdewaardegeldtalstoetsingswaarde.
Voor demaximum proctordichtheid enhet optimaal vochtgehalte geldendevolgende eisen:
maximum proctordichtheid: (waardeuittoetsingsvak
±
50) kgjm
3;
optimaal vochtgehalte: (waardeuittoetsingsvak
±
2,0)
%
(mlm).
Toelichting
Opgemerkt wordtdatbijhet bepalen vandemaximum proctordichtheid voorieder vochtgehalte
nieuw monstermateriaal moetworden gebruikt. Bijgebruik vanreeds verdicht materiaal, oak
indien ditwederom islosgemaakt, wordteenhogere maximum proctordichtheid gemeten.
Mengkwaliteit
Methode vanonderzoek
De mengkwaliteit moetworden bepaald volgensproefEvan bijlage 3.
Aantalbepalingen
De mengkwaliteit moetworden bepaald indienrelevante wijzigingen aandemenginstallatie
of inhet productieproces wordenaangebracht.
Keuri ngscriteri um
De standaarddeviatie bepaaldvolgensproefEmag tenhoogste 1,0
%
(m/m) bedragen.
10.2 Gereedgekomen laag
Direct nade inbouw vanhetzandbentoniet moetdelaag worden gecontroleerd opde punten
genoemd in10.2.1 totenmet 10.2.4. Schadediehierbij ontstaat moetworden hersteld.
Kleine gatenontstaan doorhetdoor delaag prikken voordelaagdiktecontrole moeten
worden opgevuld metpure bentoniet ofbentonietkorrels.
Grotere gatendieontstaan bijde verdichtingscontrole enhet nemen vanmonsters voorde
waterdoorlatendheidsmetingen moetenmetnieuw materiaal wordenopgevuld. Vervolgens
moet ditmateriaal wordenverdicht totdegewenste verdichtingsgraad.
Toelichting
Bij een sterke variatie vandeklankbodem, bijvoorbeeldbijbovenafdichting vanvuilstortplaat-
sen, kaneen hogere keuringsfrequentie gewenstzijn,metname voordeverdichtingsgraad.
Indien uithet toetsingsvak blijktdatmet degehanteerde uitvoeringsmethode eenvoldoende
waterondoorlatendheid wordtverkregen, kandefrequentie vandedoorlatendheidsmetingen
worden beperkt enissteekproefsgewijze controlemogelijk, mitshettoetsingsvak representatief
is geweest voorhetoverige deelvandeafdichtingslaag.
10.2.1
10.2.2 Laagdikte
Methode vanonderzoek
De laagdikte moetworden bepaald volgensproefFvan bijlage 3.
Aantal bepalingen
De bepaling moeteenmaal per250 m
2
worden uitgevoerd.
Keuringscriterium.
Per vak van 5000 m
2
moet degemiddelde laagdiktetenminste detussen partijen overeen-
gekomen waardebedragen. Permeetpunt magdegevonden laagdiktetenhoogste 25mm
minder zijndan deovereengekomen waarde.Indiennietaandeze eiswordt voldaan isnader
onderzoek nodigvolgens 11.1.
Droge dichtheid, verdichtingsgraad enproctordichtheid
Methode vanonderzoek
De droge dichtheid insitu moet worden bepaald volgensproef4.4van deStandaard RAW
Bepalingen 1995.
De verdichtingsgraad moetworden bepaald volgens6.2.2.Indienproef4.4praktisch niet
mogelijk ismag, metuitzondering vantaluds, proef4.3van deStandaard RAWBepalingen
1995 worden gebruikt.
De maximum proctordichtheid moetworden bepaald volgens10.1.3.
Aantal bepalingen
De bepaling vandedroge dichtheid enverdichtingsgraad moeteenmaal pervak van 500 m
2
per aangebrachte laagworden uitgevoerd.
De bepaling vandemaximum proctordichtheid moeteenmaal pervak van 5000 m
2
worden
uitgevoerd.
Toelichting
De droge dichtheid isnodig voorhetbepalen vandeverdichtingsgraad.
Keuringscriterium
Per vak van 5000 m
2
moet degemiddelde verdichtingsgraad tenminste gelijkzijnaan de
gemiddelde verdichtingsgraad vastgesteldbijhet toetsingsvak. Deminimale verdichtings-
graad moettenminste gelijktezijn aan deminimale verdichtingsgraad vanhettoetsingsvak.
Indien nietaan deze eiswordt voldaan isnader onderzoek nodigvolgens 11.2.
De minimale verdichtingsgraad vanhetvak
(VGminl
moetworden berekend doorde
gemiddelde verdichtingsgraad vantien metingen (x
10)
teverminderen met1,2maal de
standaardafwijking
(510)
vandeverdichtingsgraad:
17
Indiengeentoetsingsvak isaangelegd moetendegemiddelde enminimale verdichtings-
graad worden getoetst aantabel 1.
Tabe/l Vereiste gemidde/de en
minima/e verdichtings-
graad indien geen
toetsingsvak isaange/egd. vlak
deer
talud gemiddelde
verdichtingsgraad (%)
98
95 minimale
verdichtingsgraad (%)
95
92
18 10.2.3
Indien
kanworden aangetoond datdebest mogelijke inspanning isgedaan ombovenge-
noemde verdichtingsgraden tebereiken, maardezenietworden gehaald, moetworden
bekeken ofde waterdoorlatendheid bijde betreffende puntenvoldoet aandeeisen van
10.2.3.
De maximum proctordichtheid moetvoldoen aandeeis
in
10.1.3.
Toe/ichting
In de Standaard RAWBepalingen 1995wordt oakhetbepalen vandedichtheid volgensde
nucleaire methodegenoemd lOalsomschreven inAmerikaanse praeven.Ditkan een alternatief
zijn voor degenoemde praefomschrijvingen. Indat geval moetpunt6van detoelichting bijproef
4.0 van deStandaard RAWBepalingen 1995worden aangehouden.
Bij een grate spreiding vandemeetwaarden kanhetvoorkomen datdeberekende minimale
verdichtingsgraad kleinerisdan deminimale verdichtingsgraad vanhettoetsingsvak, terwijlaile
afzonderlijke meetwaarden groterzijndan degestelde minimale verdichtingsgraad. Indat geval
geldt datdeverdichtingsgraad vanhetmeetvak voldoetindienoakdegemiddelde verdichtings-
graad aanhetgestelde voldoet.
Waterdoorlatendheid Methode vanonderzoek
De waterdoorlatendheid vandegereedgekomen laagmoet worden bepaald volgensproefG
van bijlage 3.De proefstukken wordendoorstroomd metleidingwater.
Indien deproef wordt uitgevoerd
in
het kader vaneen vooronderzoek maghetmonster
in
de
meetcel wordenverdicht. Indiendeproef wordt uitgevoerd
in
het kader vanproefvak of
uitvoeringscontrole moeteenongeroerd monsterwordengebruikt datinhet werk isgesto-
ken.
Aantal bepalingen
De bepaling moetperaangebrachte laageenmaal per2000 m
2
worden uitgevoerd.
Keuringscriterium
Indien bijhet vaststellen vanhetbenodigd bentonietgehalte (5.2)geen verhoging istoege-
past inverband metdeinvloed vanhetpercolaat geldt:
1. Debovengrens vanhet90%-betrouwbaarheidsinterval vanhetmeetkundig gemiddelde
van dewaterdoorlatendheid, ziebijlage 2,mag tenhoogste detussen partijen overeen-
gekomen waardebedragen.
2. Deactuele waterdoorlatendheid magpermeetpunt nietmeer bedragen danvijfmaal de
overeengekomen waarde.
Indien nietaandeze eiswordt voldaan isnader onderzoek nodigvolgens 11.3.
Indien bijhet vaststellen vanhetbenodigd bentonietgehalte (5.2)weleen verhoging istoege-
past
in
verband metdeinvloed vanhetpercolaat geldt:
1. Debovengrens vanhet90%-betrouwbaarheidsinterval vanhetmeetkundig gemiddelde
van dewaterdoorlatendheid magtenhoogste gelijkzijnaan dek-waarde dieisbepaald
voor hetmengsel inclusiefdeverhoging voordeinvloed vanhetpercolaat.
2. Deactuele waterdoorlatendheid magpermeetpunt nietmeer bedragen danvijfmaal de
k-waarde dieisbepaald voorhetmengsel inclusiefdeverhoging.
Indien nietaandeze eiswordt voldaan isnader onderzoek nodigvolgens 11.3.
Toe/ichting
Door hetstellen vandeze eisblijft deinvloed vandetoeslag van1,5
%
bentoniet overeind,die
is bedoeld voorhetopvangen vanuitvoeringsonnauwkeurigheden, terwijldetoeslag inverband
met deinvloed vanhetpercolaat welwordt getoetst. Deproefstukken wordenimmers
doorstraomd metleidingwater enzijn ophet moment vanbeproeven nagniet incontact geweest
met percolaat.
10.2.4
11
11.1
Vlakheid
Indien eenkunststof geomembraan wordtaangebracht opde granulaire afdeklaagmoet
vlakheid vandegranulaire afdichtingslaag voldoenaan:
in aile richtingen gemeten,ondereenrijvan vier meter geengrotere hoogteverschillen
dan 20mm;
abrupte hoogteverschillen, bijvoorbeeldwalssporen, mogennietgroter zijndan 5mm;
in de granulaire afdichtingslaag mogengeenkorte knikken voorkomen meteenboog-
straal kleiner dan1,0m
1
tenzij hettoe tepassen geomembraan kleinerewaarden
toelaat.
Nader onderzoek enreparatie
Laagdikte
Het deel vandelaag meteentegeringe laagdikte volgens10.2.1moetworden verwijderd
en vervangen doornieuw materiaal metvoldoende overhoogte omineen gang denieuwe
laag tekunnen aanbrengen. Hetuitgegraven materiaalmagnietopnieuw wordengebruikt.
Toelichting
Nader onderzoek isnodig omdeomvang vanhettekort (oppervlakte) vasttestellen.
11.2 Verdichtingsgraad
Indien bijeen meetvak eenonvoldoende verdichtingsgraad wordtgeconstateerd, moethet
betreffende yaknogmaals wordenverdicht. Ishet ondanks veelvuldig verdichten niet
mogelijk omdegewenste verdichtingsgraad tehalen, danmoet delaag opdat deel worden
verwijderd enworden vervangen doornieuw materiaal. Indiendeondergrond deoorzaak is
van hetniet voldoende kunnenverdichten, moeteengrondverbetering wordentoegepast
voordat nieuwmateriaal wordtaangebracht.
11.3 Waterdoorlatendheid
Het nader onderzoek moetbestaan uithet nemen vandrie nieuwe ongeroerde monsteruit
een oppervlakte van2000 m
2
rondom iedermeetpunt meteentehoge waterdoorlatendheid.
Zo nodig nahet verwijdering vandebovenliggende constructiedelen.
De monsters moetenwordenonderzocht opwaterdoorlatendheid. Vooriedere drie
monsters
(v
1,
v
2?
v
3)
moet hetmeetkundig gemiddelde(V)van dewaterdoorlatendheid worden
berekend:
Dit gemiddelde vervangtdeoorspronkelijk gemetenwaarde.Vervolgens moetopnieuw
worden getoetst aandeeis, zoals diein10.2.3 isgeformuleerd.
Indien deafdichtingslaag nogniet aan hetgestelde criterium voldoetmoeten passende
maatregelen wordengenomen.
Toelichting
Deze maatregelen kunnenbijvoorbeeld bestaanuithet vervangen doornieuw materiaal vande
laag diedegrate doorlatendheid veroorzaakt,injectieofeen extra bovenafdichting.
12 Arbeidsomstandigheden enmilieu
12.1 Arbeid
Het verwerken vanbentoniet vraagtenigezorgvoor dewijze waarop hetpersoneel met
bentoniet omgaat.Aangezien hetgaat omeen droog enzeer fijnmateriaal datgemakkelijk
verstuift. ishet belangrijkste aspectvanhetwerken metbentoniet hetvoorkomen dathet
bentoniet wordtingeademd. Metname bij"mixed inplace" en"mixed indepot" verdient dit
de nodige aandacht. Deten hoogste aanvaardbare concentratiewaarde (MAC)voorbentoniet
bedraagt voorplaatsen waarpermanent oftijdelijkmensenaanwezig zijn10mg per m
3
lucht.
Bij het inademing ofindien bentoniet methetoog inaanraking komt,kunnen irritaties
ontstaan. Bijhet werken metbentoniet moethetpersoneel geeigende beschermende
maatregelen nemen.Bentoniet isniet giftig enkan met water enzeep vandehuid worden
gewassen.
19
12.2Milieu
In navolging vanhetBouwstoffenbesluit geldtdatdetoepassing vanhetmengsel incombi-
natie metdeuittreding vandeteisoleren stof(fen) toteen nietmeer danmarginale belasting
van debodem magleiden.
Bij de beoordeling vandemate vanbodembelasting (dehoeveelheid verontreinigende
stoffen dieuitde afdichtingslaag treedt).moeten inbeschouwing wordengenomen: deuitlo-
ging vanhetgranulaire afdichtingsmateriaal, dediffusie vanschadelijke stoffenuitbijvoor-
beeld eenstort endepercolatie vanvloeistoffen. Desom vandeze driefactoren bepaaltde
toelaatbare milieuhygienische kwaliteitvanhettoe tepassen mengsel.
Toelichting
Voor eenonder- ofbovenafdichting kunnendemilieuhygienische criteriaverschillend zijn.
Immers bijeen bovenafdichting verdwijnthetpercolaat inde start, waarbij debodem niet(direct)
wordt belast. Bijeen onderafdichting kandoor uittreding debodem welworden belast.
Anderzijds speeltbijeen bovenafdichting deoppervlakte-afstroming eenbelangrijke rol.Voor
bovenafdichting ishet mogelijk lichtverontreinigde granulairematerialen toetepassen alsdit
niet leidt totverontreiniging vanbodem enoppervlaktewater (zijdelingseafstroming).
Met hetoog ophet gebruik vanbentoniet ineen granulaire afdichtingslaag isop temerken dat
bentoniet eengroat absorptievermogen bezitvoorallerlei stoffen.
Tenslotte wordtopgemerkt dathetBouwstoffenbesluit nietvantoepassing isvoor stortplaat-
sen.
Titels vanvermelde normenenvoorschriften
NEN-normen
NEN 3104:1984
Ontw. NEN3976:1992
NEN 5104:1989
NEN 5915:1988
NEN 5919:1988
NEN 5934:1990
NEN 6411:1981
NEN-EN 196-7:1993
NEN-ISO 7888:1994
ASTM E946:1992 Chemische
analyse.Aigemene chemische bepalingen(metcorrectie-
blad oktober 1987).
Vulstoffen voorbitumineuze mengsels.Bepalingvandekorrelverdeling.
Luchtstraalzeefanalyse.
Geotechniek. Classificatievanonverharde grondmonsters (metcorrec-
tieblad oktober 1990).
Toeslagmaterialen voorbeton. Monstememing.
Toeslagmaterialen voorbeton. Bepaling vanhetgehalte aanverontrei-
nigingen inde vorm vanfijne stoffen vanorganische oorsprong.
Toeslagmaterialen voorbeton. Bepaling vanhettotale vochtgehalte.
Water. Bepaling vandepH.
Beproevingsmethoden voorcement, deel7:Methoden voorhetnemen
en voorbereiden vanmonsters vancement (Eng.).
Water. Bepaling vanhetelektrisch geleidingsvermogen
Test method forwater absorbtion ofbentonite bythe porous plate
method.
20 Standaard
RAWBepalingen 1995
Bijlage1(informatief)
Voorstel voordeverrekening vanbentoniet
Toelichting
In overleg methetC.R.O.W iseen voorstel uitgewerkt voordeverrekening vanbentoniet. De
voorgestelde wijzevanverrekenen verlooptanaloogaandeverrekening vancement voorgesta-
biliseerde lagen,zoalsdieisopgenomen inde Standaard RAWBepalingen 1995.
Voor hetvaststelien vandebenodigde hoeveelheid bentonietinbestekken kanworden uitge-
gaan vaneen vaste hoeveelheid bentonietperm
3
verdicht mengsel. Voorgesteld wordt
hiervoor eenhoeveelheid van130 kgbentoniet perverdichte m
3
aan tehouden. Ditkomt
overeen meteengehalte van8
%
vochtige bentoniet.
Op basis vanhetvooranderzoek enhet toetsingsvak wordtdeuiteindelijk toetevoegen
hoeveelheid bentonietbepaald,uitgedrukt inkg vochtige bentoniet perm
3
verdicht mengsel.
Voor dedichtheid vanhetmengsel wordtdegemiddelde dichtheidvanhetmengsel inhet
toetsingsvak aangehouden.
Verrekening vandegedoseerde hoeveelheidbentonietvindtplaats alsvoigt:
1. Deverwerkte hoeveelheid bentonietwordtbepaald aandehand vanafte geven
weegbonnen. Elkeauto metbentoniet wordtdaartoe voorennahet laden danwelvoor
en nahet lossen gewogen. Opdeweegbonnen wordtaangegeven:
- het bruto weegresultaat;
- het netto weegresultaat;
- de tarra;
- het kenteken vandeauto;
- de datum enhet tijdstip vandeweging;
Indien bij"mixed inplant" deverwerkte hoeveelheid bentonietnietkanworden vastge-
steld doorweegbonnen, wordtdehoeveelheid gedoseerde bentonietperwerkdag
bepaald viaregistratie-apparatuur opde menginstaliatie, waarbijdegedoseerde hoeveel-
heid bentoniet percharge wordtvermeld.
2. Perwerkdag wordthetoppervlak vandeaangebrachte zandbentonietlaag bepaalddoor
opmeting (inm
2).
3. Dehoeveelheid verdichtzandbentoniet (inm
3)
wordt berekend doorhetoppervlak te
vermenigvuldigen metdegemiddelde gerealiseerde laagdikte(inm).
4. Dehoeveelheid bentonietwordtbepaald doorhetaantal verdichte kubiekemeters
zandbentoniet tevermenigvuldigen metdeuiteindelijk toetevoegen hoeveelheid bento-
niet perkubieke meter.
5. Indien opeen werkdag deverwerkte hoeveelheid bentonietbepaaldviaweegbonnen of
registratie kleinerofgelijk isaan 1,02 maal dehoeveelheid bepaalddooropmeten van
het verdichte aantalkubieke meters,wordtdegewogen ofgeregistreerde hoeveelheid
verrekend.
6. Indien opeen werkdag deverwerkte hoeveelheid bentonietbepaaldviaweegbonnen of
registratie graterisdan 1,02 maal dehoeveelheid bepaalddooropmeten vanhet
verdichte aantalkubieke meters,wordt1,02maal degewogen ofgeregistreerde
hoeveelheid verrekend.
Toelichting
Bij het maken vanafspraken metdeleverancier enopdrachtgever moetdeafnemer errekening
mee houden datbentoniet vannature eenbepaalde hoeveelheid vochtbevat. Inhet boven-
staande voorstelwordtdanook uitgegaan vanhetverrekenen vanvochtig bentoniet.
21
Bijlage2(informatief)
Betrouwbaarheidsinterval gemiddeldewaterdoorlatendheid
n
LOGV=
De
berekening vanhet90%-betrouwbaarheidsinterval voordegemiddelde waterdoorlatendheid verloopt
als voigt.
Eerst moet hetlogaritme vandefiltersnelheden wordenberekend endaarna hetgemiddelde ende
standaarddeviatie vandeze waarden:
f
Jog (v.)
i
=
1
I
5=
f
(log
(v,)-
LOGV)2
i=
1
n-
1
waarin:
v
I
n
LOGV
5
is
de meetwaarde vanmonster
i;
is het aantal monsters;
is het gemiddelde vanlog(v);
is de standaarddeviatie vanlog(v).
De grenzen vanhet90%-betrouwbaarheidsinterval van
LOGV
moeten wordenberekend uit:
LOGV"dec
=
LOGV -
LOGV
=
LOGV-
boven
waarin:
LOGV
onder
LOGV
bovcn
LOGV
5
n
is
de ondergrens vanhet90%-betrouwbaarheidsinterval vanhetgemiddelde
van log(v);
is de bovengrens vanhet90%-betrouwbaarheidsinterval vanhetgemiddelde
van log(v);
is het gemiddelde vanlog(v);
is de Student's tbij een tweezijdige overschrijdingskans van
0,10;
is de standaarddeviatie vanlog(v);
is het aantal monsters.
Voor dewaterdoorlatendheid wordthetgemiddelde enhet 90%-betrouwbaarheidsinterval hiervan
berekend:
v
=
10
LOGV
Vander
=
10
LOGV onder
Vuoven
=
1
OLOGV boven
waarin:
LOGV
V
LOG Vander
LOGVboven
is
de gemiddelde waterdoorlatendheid;
is het gemiddelde vanlog(v);
is de ondergrens vanhet90%-betrouwbaarheidsinterval vandegemiddelde
waterdoorlatendheid;
is de ondergrens vanhet90%-betrouwbaarheidsinterval voorhetgemiddelde
van log(v);
is de bovengrens vanhet90%-betrouwbaarheidsinterval voardegemiddelde
waterdoorlatendheid;
is de bovengrens vanhet90%-betrauwbaarheidsinterval vaorhetgemiddelde
van
lag(v).
RekenvoorbeeJd
LOGV
=
-9,57
5
=
0,62
n
=
26
t
o
,05:25
=
1,71
If
=
10-
9,57
=
2,7 ?10
10
mjs
LOGV
=
-9 57 -1 71 ?0,62
=
-9 78
=?
v
=
10
9,78
=
17 ?10
10
mjs
onder ',
m
'onder '
LOG V
=
-957
+
171. 0,62
=
-9 36
=?
v
=
10
9,36
=
44 ?
10
10
mjs
boven' ,
,,126 '
boven '
22
Bijlage3
Proef A: PROEVEN
(normatief)
Waterabsorptievermogen vanbentoniet
A.l
Doelentoepasbaarheid
Het waterabsorptievermogen moetworden bepaald inhet apparaat vanEnslin. Dehiermee
bepaalde Enslin-waarde iseen kengetal voordemate vanhetwateropnemend vermogenvan
bentoniet, ofeen andere zwellende kleisoort.
A.2 Principe
Voor hetbepalen vanhetwaterabsorptievermogen vanhetbentoniet moeteenhoeveelheid
gedroogde bentonietopeen glasfilter wordengebracht. Hetglasfilter moetdooreenwater-
gevulde U-vormige buisinverbinding staanmeteenhorizontaalliggende pipet,dieeveneens
met water moetzijngevuld. Depipet moet opdezelfde hoogteliggenalshet glasfilter om
capillaire zuigingofhet oppersen vanwater doorhetfilter tevoorkomen. Opdepipet moet
de hoeveelheid waterworden afgelezen diedebentoniet absorbeert.
A.3 Benodigdheden
Apparatuur: analytischebalans,stoof(110
±
5) °C, Enslin-apparaat voorzienvaneen
glasfilter methardheid 3(G3-filter).
Materiaal: droogschaaltjes, inweegschuitje,kortewaterpas. kwastje,schepje, kleine
spatel, gevouwen gladdepapieren trechter.
Grondstof: Ontluchtgedestilleerd water,ontlucht mengwater vrijvan zwevende en
overige vastebestanddelen (gezeefdovereenzeef meteenmaaswijdte van
0,45
fJm).
A.4 Voorbereiding
Droog hetteonderzoeken monsterbentoniet gedurende tenminste 16uur bij(110
±
5) °C
tot constante massa.Weeg,indienhetvochtgehalte vandebentoniet moetworden bepaald,
de massa vandeschaal
(A),
demassa vandeschaal methetnatte monster
(B)
endemassa
van deschaal methetdroge monster
(G).
Bereken hieruithetvochtgehalte
(w).
Bewaar het
resterende deelvanhetmonster. Voerdemassabepalingen uittot op0,1 gnauwkeurig.
A.5 Uitvoering
A.5.l
Gereedmaken apparaat(ziefiguur
Al)
Plaats hetEnslin-apparaat ineen ruimte meteentemperatuur van(20
±
2) °C en een
relatieve luchtvochtigheid tussende50 en70 %.Stel hetapparaat waterpas. lorgervoor dat
de pipet (6)horizontaalligt enhet glasfilter (5)ineen lijnligt met depipet (6).lieervoor het
goed functioneren vanhetapparaat optoe dathetgehele apparaat volledigisgevuld met
ontlucht gedestilleerd water,ermogen geenluchtbellen aanwezigzijn.Vuldepipet (6)via de
glastrechter (1)met dedriewegkraan (2)inde positie A.Vul deU-vormige buis(3)via de
glastrechter (1)met dedriewegkraan (2)inde positie B.
Door dedriewegkraan (2)inde positie Cte zetten, kandeglasfilter-opzet wordenafgenomen,
zander dathetapparaat leegloopt. Doordeglasfilter-opzet omgekeerdopde muis vande
hand teplaatsen, kandeze metontlucht gedestilleerd waterworden gevuld.
Met kraan (4)ingesloten stand,kandeglasfilter-opzet wordenomgedraaid, enopdevooraf
gevulde U-vormige buis(3)worden gebracht. Doorhetopenen vankraan (4)zakt hetwater-
niveau totaan hetglasfilter (5).
let
nahet sluiten vankraan (4)enmet eengevulde pipet(6)
de driewegkraan (2)inde positie 0worden gezet.Hetapparaat isnu gereed voordemeting.
A.5.2
A.6 Bepaling
Enslin-waarde
Weeg metdeanalytische balanscirca0,3gram gedroogde bentoniet(0)afinhet inweeg-
schuitje, totop1mg nauwkeurig. Gebruikhetkwastje omhetinweegschuitje afte vegen.
Gebruik hetgevouwen, gladdepapieren trechtertje omhetmonster ineen kegelvorm direct
op het glasfilter tebrengen. Voorkomdatermonstermateriaal tegendeglaswand plakt.
Lees na24 uur destand vanhetwater inde pipet (6)af,tot op0,005 mlnauwkeurig.
Voer debepaling intweevoud uit.
Berekening
Bereken hetvochtgehalte in
%
(mjm)
tenopzichte vandroog uit:
w= B-G
G-A
.100
%
23
waarin:
w
ishet vochtgehalte, in
%
(mlm);
A
isde massa vandedroogschaal, ing;
B isde massa vandedroogschaal enhet natmonstermateriaal, ing;
C isde massa vandedroogschaal enhet droog monstermateriaal, ing.
.100
%
Bereken
deEnslin-waarde na24 uur, in
%
(V
1m) enafgerond totop
10
%,
uit:
V
24
o
EW
=
24
waarin: EW24
V24
o is
de Enslin-waarde na24 uur in,
%
(Vim);
is de opgenomen hoeveelheid waterna24 uur, inml;
is de ingewogen hoeveelheid bentoniet,ing.
Bepaal degemiddelde waardevandetwee bepalingen.
6
1
glastrechter
2 driewegkraan
3 U-vormlge bUls
4 kraan
5 glasfll ter
6 pipet
IIIlll[
""""
"""
Standen vandedriewegkraan 2
I
glastrechter
~p,~,
Reacties